“De Gouden Spike is altijd heel goed voor me geweest”
De Gouden Spike van 2013 was een afwijkende editie. Vanwege de renovatie van de baan aan de Leidse Hout was de Gouden Spike te gast bij AAV‘36 in Alphen aan de Rijn. Marlou van Rhijn won deze bijzondere Gouden Spike met haar prestatie op de sprint. We spreken Marlou exact honderd dagen voor de start van de Olympische Spelen in Tokyo. Reden dus om niet alleen terug te blikken.
Je verbeterde tijdens deze bijzondere editie van de GS het Nederlands record op de 100 meter. Weet je nog welke tijd je toen liep?
Nee, geen idee. Maar als het 2013 was zal het ergens in de 13 seconden zijn geweest, denk ik.
Dat klopt, je liep 13,21 seconden.
Oh ja, dat was vrijwel dezelfde tijd die ik het jaar daarvoor in Londen liep, dat was 13,22.
Hoe kijk je terug op je deelname aan de Gouden Spike?
De Gouden Spike is altijd heel goed voor mij geweest. Ik kreeg er altijd ruimte, want ik mocht kiezen aan welk onderdeel ik meedeed. Dat kon ook een ‘gewoon’ onderdeel zijn, bijvoorbeeld als er onvoldoende paratleten waren. Het hing dan ook niet van mij af of de 100 meter doorging. De GS-organisatie spande zich altijd erg in om goede tegenstanders voor mij te vinden en dat vond ik supertof. Voor mij was de Gouden Spike altijd een goede voorbereiding op de grotere wedstrijden. In 2013 was dat het WK in Lyon.
Hoe is dat WK voor jou verlopen?
Die heb ik gewonnen in een tijd van 13,02. Na mijn zilver in Londen had ik gezworen om op de 100 meter nooit meer te verliezen. Tot en met Rio 2016 is dat ook gelukt.
De Gouden Spike had er natuurlijk ook baat bij dat jij deelnam.
Dat was toch niet zo vanzelfsprekend, hoor. Voor mij was het in elk geval bijzonder. Het baancircuit was voor mij belangrijk, want het aantal toernooien voor paratleten was (en is) niet dik gezaaid.
Is dat veranderd na de Olympische Spelen in Londen?
Na Londen 2012 was de paratletiek echt booming. Alle toernooien stonden voor ons open. Toch is het een golfbeweging en richtig Rio zakte het weer in, tot nu toe eigenlijk. Zelfs bij de Diamond League was het op een gegeven moment lastig om de 100 meter te vullen. Ik hoop dat dit zich weer herstelt.
Je was en bent een internationale topatlete met een dito uitstraling. Wat is jouw rol in de populariteit van de paratletiek?
De Gouden Spike in 2013 kwam in dat opzicht op een goed moment, omdat het een post-olympisch jaar was. Na Londen 2012 leek het dat we niet goed wisten wat we met die luxe aan moesten. We kunnen en moeten nog steeds een stap moeten maken om de paratletiek echt helemaal ‘daar’ te krijgen. Ik probeer daar natuurlijk mijn bijdrage aan te leveren.
Hoe denk jij over de integratie van de Olympics en Paralympics?
Ik ben een enorme voorvechtster van inclusie. Het EK in Amsterdam in 2016 was wat dat betreft fantastisch, omdat het programma geïntegreerd was. Ik liep dus op dezelfde dag als Dafne en Churandy en ik weet zeker dat ik daardoor harder ben gaan lopen. Integratie is niet alleen goed, het is ook lastig om twee grote toernooien achter elkaar te organiseren.
In 2018 zijn de richtlijnen voor de blades veranderd. Wat betekende dat voor jou?
Veel. Mijn blades moesten vijf centimeter korter worden en dat is een enorm verschil. Je kunt het vergelijken met Usain Bolt versus Justin Gatlin. Door die kortere blades is de opbouw van mijn race totaal veranderd. Ik moet mijn kracht heel anders verdelen. Voorheen was mijn start net als Bolt niet zo snel, omdat ik ook lange passen maak en in het laatste deel ga vliegen. Met de kortere blades moest ik leren sprinten zoals Gatlin, dus korter en compacter. Inmiddels ben ik er aan gewend, maar dat heeft me een hoop tijd en energie gekost.
Hoe is het je gelukt om dit te accepteren?
Ik heb er voor gekozen om me aan te passen, al had ik niet verwacht dat de impact van die vijf centimeter zo groot zou zijn. Ik heb immers acht jaar gelopen met mijn oorspronkelijke blades. Het speelveld door deze wijziging ook sterk veranderd. Bij de ene is het verschil slechts twee centimeter maar bij de andere twaalf. Sommigen zijn om die reden gestopt. Voor mijzelf geldt dat ik gewoon te veel van sprinten en rennen houd. Mijn tijden zijn inmiddels weer wat ze voor 2018 waren. De trainingen gaan gelukkig weer erg goed en ik kijk erg uit naar dit jaar.
Heeft dit gevolgen voor de afstanden die je loopt?
Ik heb me altijd sterk gericht op de 100 meter. Deze winter heb ik echter besloten dat de 200 meter toch echt mijn afstand is. Toch moet ik in Tokyo kiezen voor de 100 meter. Het wordt namelijk nog erger: door de verandering van de richtlijnen mogen op de 200 meter atleten met twee blades niet meer uitkomen tegen atleten met één blade, terwijl dat op de 100 meter nog wel mag. Er wordt dus voor mij gekozen en dat voelt oneerlijk.
Wie zijn je tegenstanders in Tokyo?
Dat houd ik niet erg in de gaten, omdat ik vooral bezig ben met trainen en op niveau komen.
Hoe internationaal is de paratletiek eigenlijk?
Dat is een terechte vraag. Ik loop bijvoorbeeld nooit tegen Jamaicanen, terwijl daar toch ook mensen zonder benen zijn. De paratletiek is blijkbaar toch een spelletje van de rijke landen. Ik denk daar veel over na en zou weleens willen uitzoeken waar de echte oorzaken liggen. Daar wil ik me na mijn sportcarrière op gaan richten, met de mijn eigen foundation, die zich richt op gelijke behandeling voor gehandicapte kinderen. Het eerste project, Project Blade, was al vrij succesvol. Ik wil meer kinderen gaan helpen om te gaan rennen.
Misschien ontdek jij de nieuwe Usain op blades nog.
Ja, dat zou mooi zijn. [lacht]
Doe je weer mee aan de Gouden Spike op 12 juni?
Jazeker. Ik kijk er erg naar uit!